Blog

De herinvesterings­reserve: de voordelen en voorwaarden op een rij

Als u als ondernemer een bedrijfsmiddel zoals een machine of een laptop verkoopt, moet u belasting betalen over de winst die u bij deze verkoop behaalt. Dit kan nadelig uitpakken wanneer u dit geld wilt gebruiken om een nieuwe investering te doen. De herinvesteringsreserve biedt hier mogelijk een oplossing voor. Met een herinvesteringsreserve (ook wel afgekort als HIR) mag u de boekwinst op het verkochte bedrijfsmiddel reserveren. De boekwinst wordt in dat geval niet direct belast. Voor het vormen en toepassen van een HIR geldt wel een aantal voorwaarden. In dit artikel leest u wat de herinvesteringsreserve inhoudt, welke voorwaarden hiervoor gelden en in welke situaties een HIR voordelig voor u kan uitpakken.

Uitstel van belasting­heffing, geen afstel

Een herinvesteringsreserve geeft een ondernemer de mogelijkheid om de opbrengst die hij behaalt bij de verkoop van een bedrijfsmiddel, te gebruiken om te herinvesteren in een ander bedrijfsmiddel. Over de boekwinst hoeft daardoor niet direct belasting te worden betaald. Let er wel op dat sprake is van uitstel van belastingheffing. De boekwinst wordt doorgeschoven naar het nieuwe bedrijfsmiddel, omdat de herinvesteringsreserve wordt afgeboekt op de aankoopprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Op de balans staat het nieuwe bedrijfsmiddel voor deze lagere waarde. Hierdoor kan er jaarlijks minder worden afgeschreven. De belasting wordt in feite gespreid betaald in de jaren na de verkoop.

herinvesteringsreserve

Voorwaarden van een herinvesterings­reserve

Bedrijfsmiddel

Om een HIR te vormen moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Allereerst moet sprake zijn van een bedrijfsmiddel. Dit zijn, kort gezegd, zaken die in meerdere jaren in de onderneming worden gebruikt. Denk hierbij aan gebouwen, gronden, machines, maar ook kleinere zaken zoals laptops en telefoons. Let er wel op dat voorwerpen met een waarde van minder dan 450 euro geen bedrijfsmiddelen zijn. Hiervoor kunt u dan ook geen HIR vormen.

Vervreemden van een bedrijfsmiddel

Ten tweede moet sprake zijn van het vervreemden van een bedrijfsmiddel. Het begrip vervreemden is ruimer dan alleen verkoop. Als een bedrijfsmiddel wordt geruild, onttrokken naar privé of wordt beschadigd is ook sprake van een vervreemding. Als u van de verzekeraar een bedrag ontvangt in verband met de beschadiging van een bedrijfsmiddel, is deze uitkering onderdeel van de opbrengst. Om directe belastingheffing te voorkomen kan deze ontvangen uitkering in een HIR worden opgenomen.

Voornemen tot herinvesteren

Tot slot moet sprake zijn van een voornemen tot herinvesteren. Als een bedrijfsmiddel wordt verkocht, moet u uiterlijk aan het einde van het jaar het voornemen hebben om te investeren in een nieuw bedrijfsmiddel. Wij adviseren u om dit voornemen schriftelijk vast te leggen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een offerte van een leverancier of een opdracht aan een makelaar. Als u in een jaar geen voornemen heeft om te herinvesteren, of wanneer de Belastingdienst uw onderbouwing van dit voornemen afwijst, valt de herinvesteringsreserve vrij. Over het hele bedrag is in dat geval alsnog belasting verschuldigd. Als u zich aan het oriënteren bent of u het bedrag wilt herinvesteren of wilt gebruiken voor andere doeleinden, dan is er geen sprake van een investeringsvoornemen!

Afboeken van de herinvesterings­reserve

Wanneer een herinvesteringsreserve is gevormd, moet deze uiterlijk binnen drie kalenderjaren na het jaar van de vervreemding worden afgeboekt op een nieuw bedrijfsmiddel. Zoals hierboven al benoemd moet gedurende deze hele periode een investeringsvoornemen bestaan. De driejaarstermijn kan alleen in bijzondere gevallen worden verlengd. Voor deze termijn is het sluiten van de koopovereenkomst leidend. Stel dat u in het derde jaar een nieuwe vrachtwagen koopt, maar deze pas in het vierde jaar geleverd krijgt, dan kunt u toch de herinvesteringsreserve afboeken op de vrachtwagen.

Spelregels voor het afboeken van de herinvesteringsreserve

Een HIR kan niet zomaar op ieder bedrijfsmiddel worden afgeboekt. Bedrijfsmiddelen worden voor de HIR onderverdeeld in twee categorieën:

  • Niet-duurzame bedrijfsmiddelen: Dit zijn bedrijfsmiddelen waarop in 10 jaar of minder wordt afgeschreven. Deze categorie komt het meeste voor. Denk hierbij aan machines, (bestel)auto’s en elektronica.
  • Duurzame bedrijfsmiddelen: Op deze bedrijfsmiddelen wordt in meer dan 10 jaar of zelfs helemaal niet afgeschreven. Denk hierbij aan gebouwen, percelen grond en schepen.

Voor beide categorieën geldt de zogeheten boekwaarde-eis. Dit houdt in dat de boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel, na afboeking van de HIR, niet lager kan zijn dan de boekwaarde van het verkochte bedrijfsmiddel. Of anders omschreven: de gehele verkoopopbrengst moet worden gebruikt voor de herinvestering om de HIR maximaal te kunnen gebruiken. Een eenvoudig voorbeeld kan dit verduidelijken.

Voorbeeld

Stel u verkoopt een machine met een fiscale boekwaarde van 60.000 euro voor 100.000 euro. Voor de behaalde boekwinst van 40.000 euro vormt u een herinvesteringsreserve. In het volgende jaar koopt u een nieuwe machine voor 70.000 euro. Volgens de boekwaarde-eis mag u maar 10.000 euro afboeken op de nieuwe machine. De boekwaarde van de nieuwe machine wordt daardoor 60.000 euro, gelijk aan de boekwaarde van de oude machine. De resterende HIR van 30.000 euro blijft op de balans staan, mits u natuurlijk voldoet aan het herinvesteringsvoornemen.

Stel u koopt vervolgens een nieuwe bestelauto voor 30.000 euro. Hier mag u de resterende HIR volledig op afboeken. Aan de boekwaarde-eis is namelijk al voldaan bij de aankoop van de machine. De bestelauto komt hierdoor voor 0 euro op de balans te staan. Het is dus zelfs mogelijk om een bedrijfsmiddel af te boeken tot lager dan de restwaarde. Datzelfde geldt voor een pand, waarbij door gebruik van de HIR de boekwaarde lager kan uitkomen dan de bodemwaarde. Dit kan voordelig zijn omdat er geen afschrijvingspotentieel verloren gaat. U kunt immers toch niet afschrijven tot beneden de restwaarde of bodemwaarde.

In de praktijk kan dit tot complexe situaties leiden. Stel dat u meerdere bedrijfsmiddelen met verschillende boekwaarden aanschaft, dan kan het een behoorlijke administratie opgave worden om de HIR af te boeken. Het is dus raadzaam om dit altijd met uw adviseur te bekijken.

De herinvesteringsreserve en niet-duurzame bedrijfsmiddelen

Voor niet-duurzame bedrijfsmiddelen is de hoofdregel dat de HIR (voor zover mogelijk) moet worden afgeboekt op het eerstvolgende niet-duurzame bedrijfsmiddel. Hierbij is één versoepeling van toepassing. Worden er meerdere bedrijfsmiddelen in een jaar gekocht, dan kan de herinvesteringsreserve naar keuze worden afgeboekt op deze bedrijfsmiddelen. De HIR kan zelfs worden afgeboekt op een bedrijfsmiddel dat al is gekocht voor de verkoop van het andere bedrijfsmiddel.

Het is daarentegen niet mogelijk om een HIR die is gevormd bij de verkoop van een niet-duurzaam bedrijfsmiddel af te boeken op de aankoopprijs van een duurzaam bedrijfsmiddel. Stel dat u in een jaar een vrachtwagen verkoopt en een nieuw kantoorpand koopt, dan mag u de HIR van de vrachtwagen niet gebruiken voor de aankoop van het kantoorpand.

herinvesteringsreserve

De  HIR en duurzame bedrijfsmiddelen

Voor duurzame bedrijfsmiddelen geldt een extra voorwaarde. De HIR die is gevormd bij de vervreemding van een duurzaam bedrijfsmiddel kan alleen worden afgeboekt op een nieuw duurzaam bedrijfsmiddel met dezelfde economische functie. Stel dat u een bedrijfsgebouw verkoopt en voor de boekwinst een HIR vormt. U kunt deze ‘duurzame’ HIR alleen afboeken op een nieuw bedrijfsgebouw met dezelfde functie. Verkoopt u bijvoorbeeld een gebouw dat u in de eigen onderneming gebruikte en koopt u een gebouw dat u gaat verhuren, dan kunt u de HIR niet op het nieuwe gebouw afboeken. Het verkochte gebouw werd namelijk gebruikt in de eigen onderneming terwijl het nieuwe gebouw een belegging is, en dat is een andere economische functie. Let in BV-structuren daarom goed op of de vastgoed-BV wel of niet tot dezelfde fiscale eenheid als de hurende BV behoort.

Om het nog iets lastiger te maken, het is ook toegestaan (maar niet verplicht) om een duurzame HIR af te boeken op een niet-duurzaam bedrijfsmiddel. In de meeste gevallen is dit nadelig omdat de belastingheffing in feite in een kortere tijd verschuldigd wordt. Let in dit geval ook altijd op de boekwaarde-eis. Een bedrijfsgebouw zal vaak een (veel) hogere boekwaarde hebben dan bijvoorbeeld een machine of een vrachtwagen. Toch kan het voordelig zijn, indien het vervangende bedrijfsmiddel onvoldoende aanschafwaarde heeft. Als u dan ook nog herinvesteert in niet-duurzame bedrijfsmiddelen, kunt u de HIR toch méér gebruiken.

Een herinvesterings­reserve: wat is verstandig?

Het vormen van een herinvesteringsreserve kan voor u voordelig zijn op het moment dat u de winst die u behaalt bij de verkoop van een bedrijfsmiddel opnieuw in uw onderneming wilt investeren. Het vormen, aanhouden en afboeken van de HIR is echter aan een aantal spelregels gebonden. Zorg daarom dat u van tevoren goed weet in welke situatie een HIR kunt vormen en afboeken zodat u niet voor verassingen komt te staan. Onthoud daarbij ook dat de HIR uitstel van belastingheffing is, geen afstel. De Belastingdienst komt uiteindelijk toch aan haar geld, maar dankzij de herinvesteringsreserve kan dit wel op de voor u meest voordelige manier. Leg uw voornemen om te herinvesteren goed vast, zodat u kunt aantonen dit voornemen te hebben.

Wilt u meer weten over de voordelen en voorwaarden van de herinvesteringsreserve? Neem vandaag nog contact op met onze adviseurs voor vrijblijvend advies en antwoord op uw vragen.

Maarten Greijn

0115 641017